Zo werkt een interventure

Zo werkt een interventure

Interventures zijn trektochten waarin innovatie, interventie en avontuur bij elkaar komen. In deze praktische leertrajecten leer en doe je tegelijkertijd, in de dagelijkse praktijk. Samen met een gids creëert een (tijdelijke) groep een tussenruimte om te leren wat werkt.

Hoe ziet een typische interventure eruit?

Stap 1: Instappen vanuit eigen verantwoordelijkheid en motivatie

De eerste stap is het bij elkaar brengen van mensen die direct te maken hebben met het vraagstuk:

–        Medewerkers (uit de voorste linie) waarvoor het vraagstuk van invloed is op hun werk;

–        Ondersteunende medewerkers die betrokken zijn bij het vraagstuk;

–        Klanten of degenen voor wie je je werk uitvoert.

Mensen worden uitgenodigd om zichzelf aan te melden voor een interventure. Samen met de gids maken ze werkafspraken over het doel (persoonlijk en voor de organisatie), de looptijd en op welke momenten en hoe samen gewerkt wordt aan de interventure. Een trektocht duurt gemiddeld tussen de 5 en 7 maanden.

Stap 2: Onderzoek naar de kern van het vraagstuk

De gemixte groep onderzoekt het vraagstuk, bekijkt het vraagstuk vanuit verschillende perspectieven, bevraagt collega’s of externen wat zij vinden. Ze gaan op pad naar andere (vergelijkbare of juist heel verschillende) organisaties om te zien hoe die met het vraagstuk omgaan. Op basis van deze rijke informatie bekijkt de groep het vraagstuk opnieuw en benoemt wat voor hen de kern is.

Een voorbeeld
Het vraagstuk is duurzame inzetbaarheid. Na het onderzoeken en klein maken van het vraagstuk ontdekt de interventuregroep dat het vraagstuk in de praktijk gaat over wat een cliënt in een zorginstelling eigenlijk blij maakt en wat zorgmedewerkers nodig hebben om deze zorg te kunnen bieden. Voor medewerkers is het belangrijk om te doen waar ze in geloven. Dát is de kern van hun werkplezier en inzetbaarheid op de lange termijn.

 

Stap 3: Experiment in tussenruimte

Als de kern van het vraagstuk helder(der) is, ontwikkelt de interventuregroep een interventie.
Dit kan een kleiner of groter experiment zijn dat de groep zelf – onder de radar – uitvoert. Tijdens het experiment mogen de deelnemers af en toe ook niet weten hoe het verder moet. Van daaruit ontstaan vaak nieuwe inzichten.

Een experiment kenmerkt zich door deze fases: uitproberen eerste stap à kijken wat werkt à aanpassen aan omstandigheden à volgende stap 1.

Reflecteren

Tijdens en na afloop van de interventie reflecteert de groep onder leiding van de gids op wat werkt of wat (nog) niet werkt. Welk ander gedrag vraagt het experiment? Van wie? Wat vraagt het om ander gedrag te vertonen? De groep legt het hele proces en het (tussen)resultaat vast. We vieren het succes en leren van wat niet werkte.

Stap 4: Delen en presenteren

Elke interventuregroep krijgt een podium voor een breed publiek. De groep deelt hun experiment en leerervaringen voor geïnteresseerden van binnen en buiten de organisatie. 
Let op: er is geen goed of fout in een trektocht als deze! De groep presenteert de trektocht, het afgelegde pad en het uitzicht aan het einde van de tocht.

[easy-social-share counters=1 counter_pos="insidename"]