Suddertijd voor vernieuwing

Waarom moeten professionals eigenlijk vernieuwen? In de publieke sector speelt veel: grote thema’s zoals kanteling van sturing en zoeken naar eigentijdse alternatieven voor bureaucratie en hiërarchische aansturing. Dit zijn zulke massale ontwikkelingen die ingrijpen op veel niveaus, de vraag is hoe je die veranderingen slim gaat organiseren. Ik pleit voor het uitproberen in het klein, bijvoorbeeld in Doetanks zoals we die in de beweging Slimmernetwerk kenden. Ga alsjeblieft niet gelijk een goedgelukte test ‘uitrollen’ in de hele sector, maar sudder nog door op verschillende niveaus en in verschillende contexten.

Lees het artikel dat verscheen in Slimmernetwerkmagazine.

Dromen van een duurzaam Utrecht

Vol enthousiasme en, eerlijk is eerlijk, zonder al teveel voorkennis, startte ik afgelopen zaterdag 14 maart 2015 aan de serie stadsgesprekken over energie in het Stadskantoor van Utrecht. De eerste vraag die één van de mededeelnemers stelde, sloeg de spijker gelijk op zijn kop: “Is dit gloednieuwe Stadskantoor volledig klimaatneutraal?” De precieze details kon wethouder Lot van Hooijdonk niet geven, maar al het glas is goed geïsoleerd, er zijn zonnecellen op de ramen aan het binnenplein bevestigd en er is warmte/koudeopslag in de grond.

Schepje erbovenop

De gesprekken tijdens de dag met totaal onbekende en tegelijkertijd al snel vertrouwde gesprekspartners ademden ook die sfeer: wat doe je zelf al? En is dat genoeg? Kan er een schepje bovenop? Ja, hier staan zeker 200 extra klimaatambassadeurs die hun bijdrage willen leveren aan de groene (grasdaken) en blauwe (zonnepanelen) toekomst van de stad. De diversiteit in mijn groepje was groot: van een metselaar, een duurzaamheidsexpert bij een woningbouwcorporatie, een documentairemaker, een student die nog thuis woonde tot iemand die bij een energieleverancier werkt. De verschillende beelden en verrassende invalshoeken die vanuit die variëteit bij elkaar komen, vond ik het leukste aan de dag. Het resulteerde in een opbrengst van ruim 500 ideeën via een online discussie en een hele reeks flaps.

Groot denken

De vervolgvraag is natuurlijk: gaan we ook echt tot een houdbaar en solide plan komen met onze dromen? Ik hield er een dubbel gevoel aan over. Enerzijds begint bewustzijn over energiegebruik – en steeds meer eigen energieopwekking – bij het gedrag van individuen, bij kinderen die leren hoe ze met energie moeten omgaan en bij je eigen verantwoordelijkheid nemen als inwoners in de stad. Zonder alle afzonderlijke delen kan er nooit een groter en beter geheel komen.
Anderzijds is dat niet genoeg. In een stad als Utrecht heb je kantoren, scholen, fabrieken en andere grootverbruikers. Dan red je het niet met een paar zonnepanelen op  the Wall langs de A12, of waterkracht benutten in de sluizen van de kanalen. Dan moet je groot denken om de benodigde investeringen te laten renderen.

Dát is de opgave van de volgende zaterdag. Adviesbureau Ecofys komt dan met enkele scenario’s op basis van alle ideeën, met doorberekeningen en samengestelde pakketten om energie te besparen en energie op te wekken. Ten slotte ligt de ambitie op tafel om de stad klimaatneutraal te laten zijn in 2030. Of leggen we de lat nog een stuk hoger, om al onze dromen voor een schone, groene en duurzame stad te verwezenlijken?

Lees ook de sfeerimpressie van energiejournalist Rolf de Vos.

Stadsgesprek voor energietransitie in Utrecht

In 2030 wil de stad Utrecht klimaatneutraal zijn. De coalitiepartijen in de gemeenteraad van Utrecht hebben afgesproken samen met de stad een Energieplan te maken om deze doelstellingen te halen. De samenwerking krijgt op een vernieuwende manier vorm: 150 Utrechters gaan samen dit plan maken. Via loting is een groep uitgenodigd die een dwarsdoorsnede van de Utrechtse bevolking vormt. Afgelopen week viel bij mij de uitnodiging in de bus om mee te doen met het stadsgesprek. Dat wil ik wel een keer meemaken!

Energieplan

De energietransitie is mondjesmaat te zien in de stad; nieuwe vormen van energiebesparing en –opwekking worden zichtbaar en merkbaar in het dagelijkse leven. Het zijn de bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties (waaronder de gemeente) die het moeten doen. De transitie is van en voor iedereen en lukt alleen als de hele Utrechtse bevolking samen de inhoud bepaalt en de schouders zet onder realisatie van de doelstellingen. Het energieplan zal antwoord moeten geven op de vraag hoe de stad haar (duurzame) energievoorziening in de toekomst kan vormgeven en het stippelt de weg uit daar naar toe.

Stadsgesprek

Eerder organiseerde Utrecht al stadsgesprekken met belangstellenden over windmolens, Utrecht fietsstad, of over thema’s in het onderhandelingsakkoord van D66, GroenLinks, VVD en SP op hoofdlijnen “Wij maken Utrecht” (april 2014). Dit stadsgesprek over de energietransitie gaat verder dan een verzameling van ideeën tijdens een gesprek van een middag of avond. Met het stadsgesprek wil de gemeente op zoek naar de ideeën, wensen, keuzes en bijdragen van Utrechters over hoe de energietransitie georganiseerd moet worden, vraagt de wethouder input over keuzes en haalbaarheid en over de weg naar het einddoel. Na het stadsgesprek kijkt het Utrechtse stadsbestuur naar de voorgestelde maatregelen. De uitkomst van het stadsgesprek vormt de basis voor het Energieplan met als doelstelling Utrecht klimaatneutraal in 2030.

Wat gaan we als deelnemers doen?

In maart en april 2015 komen we (de 150 Utrechters) drie zaterdagen bij elkaar in het Stadskantoor.
Tijdens de eerste zaterdag krijgen we tijdens een kennismarkt pitches te horen van vele betrokkenen uit de stad en daar buiten. We gaan meningen, visies, goede ideeën en dromen horen van experts en wetenschappers, bedrijven en ondernemers, bewoners en bewonersgroepen, vastgoedeigenaren, milieuorganisaties en spelers op de energiemarkt. Deze informatie biedt de ingrediënten voor het energieplan.

Daarna gaan we als deelnemers met elkaar in gesprek over welke ingrediënten de voorkeur hebben. Gelukkig hoeven we zelf geen experts te zijn; onafhankelijke ‘fact checkers’ geven feedback op de haalbaarheid van ideeën en voorstellen en de bijdrage aan de gestelde energiedoelen. Bovendien krijgen we de gelegenheid om in dialoog te gaan met de partijen die het uiteindelijk moeten gaan doen – zoals corporaties, energiebedrijven of installateurs – om te toetsen of zij bereid en in staat zijn om de voorstellen daadwerkelijk uit te voeren, en onder welke voorwaarden.

De derde stap is dat we handen en voeten geven aan het energieplan: hoe, met wat, door wie, wanneer en waar we de energiedoelstellingen van de stad met elkaar kunnen realiseren.

Meer informatie vind je op de site van de gemeente Utrecht. Lees hier de komende weken meer over het stadsgesprek.

De orde van vernieuwing

“Die twinkeling in de ogen, ik herken het inmiddels snel”, aldus Martine Maes over Slimmernetwerkers. Martine is oud-projectleider van het Slimmernetwerk en de derde in een nieuwe serie interviews waarin we na drie jaar de balans opmaken. Waar gaat Slimmernetwerk over? Welke Lessons Learned nemen we mee in ons werk? En, waarom doe je er aan mee?

In de publieke sector zijn een aantal zaken die spelen. Hierarchie, bureaucratie (beide met handgebaren), “echt grote thema’s zeg maar”. Sommige dingen zijn massaal. De vraag is hoe je die slim gaat organiseren? Momenteel ontstaat in het overheidsapparaat een soort eenheidsworst. De persoonlijke touch verdwijnt die juist zo hard nodig is om mensen verder te helpen. Daar ligt de crux voor professionals. Zij kunnen willen het onderscheid maken, door bijvoorbeeld soms van de regel afwijken. Ik wens professionals toe dat ze die ruimte mogen en kunnen pakken, om meer te kunnen doen.

Slimmernetwerk

Je merkt dat het initiatief en het format van de Doetank heel veel weerklank vinden. Een gevoel van “ja inderdaad, laten we het een keer doen, samen”. In een Doetank treedt je buiten je comfortzone. We gaan echt een eerste stap zetten. Dus niet alleen roepen, praten en netwerken, “maar ook gewoon eventjes doen.” Het is soms echt nieuw en anders om die stap te zetten en te gaan kijken hoe het werkt. Samen met een clubje gemotiveerde mensen.

“Je probeert ze te motiveren en soms een beetje te duwen. Als dat lukt is dat fantastisch.”

De orde van vernieuwing

Mijn kracht zit in het uitdagen en verbinden van mensen. Om mensen bij elkaar te halen, en te zeggen “dat is nog niet concreet genoeg, wat gaan we doen?”. Ik heb een heel duidelijk plaatje in mijn hoofd, “wacht ik zal het even tekenen”. Het is van Hans Vermaak [begint met tekenen].

Dit is de reikwijdte van vernieuwing. De eerste orde van vernieuwing is een nieuwe wet doorvoeren, een nieuwe regel, per direct van bovenaf, “hopsepops”. De tweede orde daar kan je wel wat meer. Slimmernetwerk begeeft zich in de derde orde. Daar kun je nieuwe werkwijzen uitproberen en onderzoeken die er nog niet zijn. Je kunt nog een soort van ‘radicaal’ zijn en de andere aanpak testen. Dit kan alleen in het klein en ik merk dat daar vaak onrust in zit. Zo van: we hebben een goed idee, het lijkt ergens toe te leiden dus laten we het zo snel mogelijk uitrollen! En als dat niet werkt dan is het gelijk mislukt. Mensen hollen het liefst zo van de derde naar de eerste orde. “Maar dat kan niet.”

“Alles in kaart brengen van hoe gaan we nou te werk en hoe ontwikkelt die Doetank zich, daar liep ik de hele dag helemaal van te stuiteren.”

Informeel leiderschap

Ik herken het inmiddels best snel, iemand bij wie je die oogjes ziet twinkelen! “Van he! wat vind je er van?” Iemand met een vraag waarmee hij of zij aan de slag wil. Het is een bepaalde energie, er moet een wil zijn, en een openheid om samen met anderen ergens aan te werken. Het is een soort ‘informeel leiderschap’. Het moet wel echt in iemand zitten, dat je mensen mee kunt krijgen en kunt motiveren. Ik zie voor me dat er veel meer Doetanks worden uitgevoerd rondom verschillende onderwerpen. Om die mensen met die twinkeling in de ogen echt een stap verder te brengen.

“Er moet een gevoel van gezamenlijkheid in zitten, een openheid voor samenwerking. En een intrinsieke wil om iets met een probleem te doen”

Opdracht voor de hele publieke sector zou zijn, hoe kunnen we nou nog meer onze krachten bundelen? Juist die verschillende lagen, ik denk dat er wel mensen zijn die zien dat er verandering nodig is.

Ik hoop dat er zo een bredere samenwerking ontstaat waarbij die verschillende lagen worden meegenomen, aangezet en gestimuleerd om de Doe-stap te zetten. Managers, leiders, beleidsmakers, bestuurders en organisaties. Ik denk dat daar een nieuwe wind moet gaan waaien in de publieke sector. Het innoveren met professionals dat moeten we blijven doen en echt markeren en verankeren in mensen en organisaties. Maar het is niet genoeg. We moeten de verbinding met clubs en netwerken om ons heen nog versterken. Zo sterk, dat je samen voor de zelfde zaak strijdt.  Daar valt nog veel te halen.

Martine Maes was via Kennisland verbonden aan het Slimmernetwerk, en werkt nu als senior adviseur bij CAOP.

– See more at: http://www.slimmernetwerk.nl/2014/04/de-derde-orde-van-vernieuwing-een-interview-met-martine-maes/#sthash.ymHhqeaX.dpuf

Touwtrekken of samenwerken

Aad Koster, directeur van Actiz (werkgeversorganisatie in de verpleging, verzorging en thuiszorg), pleit in de Volkskrant van 10 juni 2013 voor ‘meer regie’ door het kabinet. Koster heeft het hier over de hervorming van de langdurige zorg: de zorg in tehuizen wordt straks alleen nog maar toegankelijk voor zwaar hulpbehoevenden en zorg buiten de instellingen wordt overgeheveld naar gemeenten en mantelzorgers. “Het gaat nu erg ongecoördineerd. Het beleid van gemeenten is te versnipperd.”

Koster doelt met zijn oproep voor meer regie op de decentralisatie van bevoegdheden en uitvoering van rijk naar gemeenten die per 1 januari 2015 ingaat.

Laat meer regie nu net níet de bedoeling zijn.

De grote operaties van overheveling van taken van AWBZ, (arbeids)participatie en jeugdzorg naar gemeenten heten niet voor niets decentralisaties. De oproep vanuit gemeenten aan het kabinet tijdens het VNG congres van 4 en 5 juni jl. is juist om meer los te laten en écht de taken over te hevelen. Zonder regie en zonder controle. Gemeenten hebben gezegd: dat kunnen wij beter, op lokaal niveau, dicht bij de burger in onze gemeente die we kennen, met wie we in keukentafelgesprekken de situatie bespreken en vervolgens zorg en ondersteuning op maat kunnen leveren.

Samenwerken is samen doen

De druk die Koster opvoert met zijn opmerking voelen de gemeenten ook. Met gepaste trots vertelde Kees Jan de Vet (lid directieraad VNG) dat alle 408 gemeenten hebben gereageerd op de vragen hoe zij de samenwerking (boven)lokaal gaan vormgeven op de terreinen van werk, zorg en jeugd. Van onderop komt de samenwerking tot stand, per decentralisatie kunnen de partners anders zijn voor een gemeente. Dat klinkt mooi: de samenwerking krijgt vorm, van onderop en aansluitend bij lokale vertrouwensrelaties en bekende leveranciers. Echter, een wethouder vroeg zich tijdens het VNG-deelcongres Samenwerken = Samen Doen terecht af of dat geen schijnbeeld is. De wethouder van Peel & Maas bracht in dat zij liever de kracht van de samenleving als uitgangspunt had genomen voor de samenwerkingsverbanden, in plaats van die nu al te moeten ‘doorgeven’ in een enquête. Op papier klinkt het namelijk mooi, maar de uitwerking staat nog erg in de kinderschoenen. En De Vet voegt een waarschuwing toe: “Voor je het weet staan we stijf van de processen. Ga vooral geen extra bureaucratische laag creëren, maar leg de uitvoering en verantwoordelijkheid daarvoor bij de professionals.”

Dat is blijkbaar precies de willekeur die Koster vreest voor ouderen en hulpbehoevenden. Het klopt dat de uitvoering en toekenning van middelen of zorg niet door het hele land gelijk zal zijn. Maar de vraag, de persoonlijke situatie en de noodzaak is ook niet per persoon precies hetzelfde. Dat is juist de kracht van de decentralisatie.

De zwakke schakel ligt bij de uitvoering. Zal op 1 januari 2015 op lokaal niveau overeenstemming zijn over het beleid van toekenning zodat burgers niet gaan ‘shoppen’ bij buurgemeenten voor meer of andere ondersteuning? En is de benodigde informatie goed en snel toegankelijk voor alle frontlijnmedewerkers? Kennen de medewerkers elkaar zodat ze slim kunnen samenwerken, snel doorverbinden, op maat ondersteuning leveren die goedkoper en beter gericht is op de vraag van de cliënt? Dat is de bedoeling en daar is nog veel werk aan de winkel.

Oerkrachten

Erik Gerritsen (bestuursvoorzitter Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam) benoemde dat tijdens zijn prikkelende aftrap van het deelcongres Samenwerken = samen doen als volgt: “Dit is een grote veranderkundige vernieuwing, niet alleen decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden met bijbehorende budgetten en informatie. Waarom is het zo moeilijk? Ik zie dat oerkrachten (financiën, sturen met geld en regels, verschillende perspectieven, hiërarchie, macht) die verandering tegenhouden. Daar kun je niet omheen, maar dat betekent niet dat je erin moet berusten.”

Het probleem en de oplossingen leer je pas kennen door te beginnen met het werken aan de oplossing. Gerritsen pleit voor het op gang brengen van collectieve leerprocessen in alle gemeenten en samenwerkingsverbanden. In Doetanks van Slimmernetwerk kunnen professionals slimmere oplossingen uittesten en tegelijkertijd samen leren hoe zij multidisciplinair en werkend vanuit een casus uit hun eigen praktijk tot een werkende oplossing kunnen komen. Ook anderen kunnen daar weer van profiteren doordat niet alleen de uitkomst maar ook het zoekproces wordt gedeeld.

Burgerparticipatie of continue feedback

De overheid schaft het contact met burgers en bedrijven via papieren formulieren en brieven zoveel mogelijk af.” Dat schrijft minister Plasterk op 26 mei jl. aan de Tweede Kamer (). Op basis van deze mededeling is een levendige discussie gestart op het online netwerk van Slimmernetwerk. De Slimmernetwerkleden vragen zich in de discussie af hoe we het voor elkaar krijgen om in de dienstverlening voldoende dialoog, proactiviteit, empathie en hostmanship te leggen als straks (bijna) alles digitaal is.

Zie hier een weergave van de zoektocht naar een goede manier om burgers te betrekken. Gerritsen: “Dat gaat niet lukken door de huidige manier van werken: burgers, gij zult meer participeren op deze onderwerpen en wel op deze en deze manier… Dit alles onder het mom van burgerparticipatie”. De kwaliteit van de dialoog en de manier waarop deze gevoerd wordt begint bij inzicht, competenties en kernkwaliteiten van ambtenaren.

Chris Sigaloff (adviesgroep Slimmernetwerk, voorzitter Kennisland) pleit op dit onderwerp voor meer maatschappelijke democratie: “Samenwerking gaat om voortdurend belangen bij elkaar brengen en continue feedback met burgers en andere lokale belanghebbenden organiseren. De truc is een lange adem: belangen veranderen vaak bij het verder uitvoeren. Zorg dat je in het innovatieproces feedbackloops inbouwt. Je weet nooit vooraf wat je tegenkomt aan valkuilen of kansen. Zo creëer je toch ruimte voor de belangen van burgers. De overheid staat niet buiten spel, maar heeft juist in het organiseren van deze reflectie een cruciale rol!”  Zij voegt hiermee nog een nieuwe rol toe aan de uitdagingen van de lokale overheid.

Het spel van touwtrekken in deze fase van het proces van decentralisatie kent een cruciale uitkomst: blijven de gemeenten voldoende opboksen tegen oproepen uit het veld voor meer regie op landelijk niveau? En geven ze tegelijkertijd in recordtempo op lokaal niveau de samenwerking en uitvoering van het aankomende beleid goed vorm? Dat vergt vele collectieve leerprocessen op verschillende niveaus. En die leerprocessen kosten tijd.

De tijd dringt, maar die tijd is nodig! Maar maak daarbij niet oneigenlijk gebruik van instrumenten als regie, controle en sturing van bovenaf.

See more at: http://www.slimmernetwerk.nl/2013/06/martine-maes-touwtrekken-of-samenwerken/#sthash.JBp8tb7u.dpuf