Van mijn frustratie naar creatie

Regelmatig begeleid en coach ik professionals en leidinggevenden om hun (persoonlijke) leer- en veranderproces vorm te geven. Nu vroeg ik mij af: hoe zit dat eigenlijk bij mij? Wat deed het vlammetje in mij ontwaken om een verandering in gang te zetten? En wat leerde ik over mezelf?

Het was op een maandagochtend dat ik met vertraging door een file aankwam in een zaaltje in een hotel. Met een aantal collega-adviseurs en een leidinggevende bevond ik me bij de start van een training project- en procesmanagement. Het was de bedoeling dat alle leidinggevenden en senior adviseurs van de organisatie in kleine groepjes de training volgden. Mijn gedachte was: ‘ik heb al best veel cursussen op dit onderwerp gedaan en al de nodige ervaring. Waarom moet ik meedoen?’ Dit is een allergie die velen zullen herkennen.

Na de introductie door een managing consultant van een gerenommeerd adviesbureau borrelde bij mij het besef op: we zitten hier niet louter bij een training project- en procesmanagement. Mijn eerste vraag na vijf minuten was dan ook: ‘Wat is je opdracht?’ Na een antwoord dat me niet helemaal tevreden stelde, nodigde hij me uit om dat bij de lunch verder te bespreken.

Een slechte nacht verder, waarin ik diverse alternatieven had bedacht hoe de bedoelde opdracht ook had kunnen worden aangevlogen, stond dag 2 op het programma. Met de trainer en het programma was in de basis niks mis, natuurlijk pik je nog wel wat dingen op die je geest weer scherpen. Maar het voelde niet goed.

Ik reed boos naar huis. En ik ben niet vaak boos. Wat me zo frustreerde was dat ik een figurant was in een toneelstuk waarvan het affiche iets heel anders aankondigde dan waar het stuk over ging. Ik figureerde zonder eigen regie en verantwoordelijkheid om aan het werkelijke vraagstuk mee te werken.

Mijn frustratie uitte ik bij mijn toenmalig leidinggevende. Mij aangehoord hebbende, stelde hij me de enige goede vraag om frustratie en boosheid om te draaien in constructieve energie: hoe dan wel? Dat markeerde de start van een ontdekkingstocht om samen met hem en een collega een leerprogramma te ontwikkelen waarin eigen regie en verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces centraal stonden. We kregen tijd en ruimte om dat te gaan uitvoeren. En daar bleken mooie bijvangsten uit voort te komen. Lees dit artikel als je meer wilt weten over de aanpak en opbrengsten.

Van frustratie naar creatie

We begonnen te schetsen, met in onze hand een professionaliseringsmodel, theoretische kennis en ervaring van mijn collega met ontwikkeling van vakmanschap in een andere sector. Wat ons proces verscherpte, was dat we benoemden wat onze uitgangspunten waren. We kwamen tot de volgende werkprincipes:

  • Eigen regie op leerproces. Je beslist zelf: ja, ik doe mee;
  • Van aanbodgestuurd leren naar eigen verantwoordelijkheid voor je leerproces;
  • Van werken aan wat je niet kunt naar versterken wat je wel kunt;
  • Een gedroomde werkelijkheid benoemen en leren die in kleine stukjes op te hakken en om te zetten in actie;
  • Formeel en informeel leren in je dagelijkse praktijk versterkt elkaar, vooral sturen op kleine acties in de dagelijkse praktijk;
  • Naast persoonlijk leren ook samen (in je team of vakgroep) leren en reflecteren;
  • Dialoog voeren over identiteit in je vak, als basis voor een gezamenlijke taal, wederzijds begrip en dieper inzicht.

Zelfreflectie

Wat zegt dit proces over mij? Natuurlijk heb ik mezelf afgevraagd waarom ik zo gefrustreerd raakte. En waar zijn de werkprincipes niet alleen een oplossing voor mijn frustratie maar haken ze bij een groter geheel aan?

Uit mijn zelfreflectie kwamen onder andere de volgende inzichten.

–        Ik heb ruimte nodig om zelf te beslissen wat ik doe en waarom. Vraag mijn ouders maar eens of ze dat herkennen…
–        In de begeleiding van het nieuwe leerprogramma merkte ik dat kaders heel belangrijk zijn voor de deelnemers: waartoe doen we dit, wat verwacht je van me, wanneer doe ik het goed, hoe zit het met de tijdsinvestering, etc. Dit type vragen stel ik mezelf niet vaak. Met een ontdekkende leerstijl spring ik in het diepe en merk dan vanzelf wat werkt. Maar het is blijkbaar wel essentieel voor mij dat de doelstellingen en kaders díe er zijn, open gecommuniceerd worden. En dat die consequent doorgevoerd worden in het waartoe, hoe en wat.
–        In mijn begeleiding van leerprogramma’s kan ik zelf ook sturend zijn of overkomen. Ik ben dan vooral gericht op wat er aan de voorkant gebeurt om het leerproces in te richten: wat willen we bereiken, hoe richt je een daarbij passend leerproces in, wie zijn er, hoe ziet de ruimte eruit, welke werkvormen pas ik toe, etc. Ik vind het belangrijk dat dit alles congruent is, dat inhoud en vorm bij elkaar passen. Dáár stuur ik op. En mijn ontwikkeling is om tijdens leerbijeenkomsten steeds een stapje verder naar achteren te doen.
–        Leren en veranderen heeft steeds opnieuw een vlammetje nodig als positieve impuls om de energie erin te houden. Waarnemen wat er gebeurt, wat valt op en past dat bij de richting die we voor ogen hebben, waar kunnen we bijsturen, wat willen we versterken? Dit proces is nooit af en kun je vooraf nooit voorzien of voorspellen. En precies deze manier van waarnemen en bijsturen is wat mij weer tomeloze energie geeft.

Is deze frustratie herkenbaar? Laat het me hieronder weten, ik ben benieuwd hoe jij daar mee bent omgegaan.

Benieuwd naar hoe ik die energie op andere plekken inzet? Bekijk hier enkele voorbeelden of neem contact met me op.

Martine Maes

Interventiekundige bij Interventures – innovatie, interventie en avontuur
Ga mee op avontuur en leer gericht te interveniëren in de ontwikkeling van je organisatie en jezelf.

Ludieke revoluties: iedereen kan het verschil maken

Om een revolutie te bewerkstelligen heb je macht en massa nodig. Grote daden om sterke regimes of machtsblokken omver te werpen. Toch?
Ik las onlangs het aanstekelijke boekje ‘Blueprint for Revolution’ van de Servische geweldloze activist Srdja Popovic (met dank aan @rikseveke). De ervaringen van de revolutie in Servië dienden als voorbeeld voor omwentelingen in Egypte, de Maladiven en Oekraïne. Hoe ging dat in zijn werk? En welke lessen leerde Srdja Popovic zijn makkers wereldwijd?

Community

De belangrijkste lessen die Popovic en consorten aan hun geweldloze strijdmakkers leren zijn: droom groot, begin klein. Humor en ludieke acties werken om mensen te verleiden en om de gunfactor te krijgen. Het belangrijkste voor activisten om zich te realiseren is dat je het niet alleen kunt, het gaat altijd om de gemeenschap (‘community’). Het gaat altijd om mensen. Hoe kun je een zo groot mogelijke groep mensen meenemen om het hogere doel te bereiken, zodanig dat iedereen zich mede-eigenaar van de overwinning voelt?

Pilaren van macht

Sterke dictatoriale regimes of machtsblokken (ook in organisaties) steunen op enkele pilaren die hen de macht verschaffen. In hun aanpak zoeken de Servische activisten naar de fundamenten van de macht. Kun je met omdenken, humor en kleine ludieke acties scheurtjes maken in die pilaren? Kijk waar je kunt starten om kleine overwinningen te behalen, om vertrouwen te winnen en mensen te mobiliseren. Laat zien dat kleine veranderingen mogelijk zijn die er voor ieder individu toe doen.

Not invented here-syndroom

Elke situatie is uniek, elk land of organisatie kent andere fundamenten waar de macht op is gebaseerd. Elke gewenste omwenteling vraagt om een andere aanpak. Het start met kijken, kijken en luisteren.  Wat willen mensen diep in hun hart? Waar ligt de sleutel? Egyptenaren keken meewarig toen de Serviërs vertelden hoe zij hun revolutie vormgaven. ‘Dat werkt bij ons echt niet.’ Zeker waar, de Servische oplossing zal niet werken in Egypte of elders. Kijk dus als initiatiefnemer met een open blik naar wat mensen drijft en waar in het klein verschil gemaakt kan worden. Dat zijn niet de grootse doelen als democratie, vrijheid van meningsuiting of het omver werpen van een dictator. Je kunt mensen activeren met doelen dichter bij huis. ‘Dat mijn kinderen in vrijheid opgroeien’. ‘Dat ik veilig over straat kan’. ‘Dat er werk en voedsel is’.

In Servië was angst voor het  regime een belangrijke pilaar voor de macht. De activisten lieten vervolgens zien dat ze niet bang waren om opgepakt te worden, maakten juist een heldendaad van een arrestatie, deelden alle informatie die ze hadden over wat hun makkers konden verwachten in de gevangenis. Langzaam brokkelde de angst voor het regime af en kwamen er scheurtjes in de overheersing van de politiemacht.

In het India onder Brits bewind was een machtspilaar het zoutmonopolie. Gandhi organiseerde de beroemd geworden ‘Salt March’, die de basis legde voor vrije handel in zout én het geweldloze verzet tegen de Britse overheersing, uiteindelijk na jaren uitmondend in een vrij India.

Iedereen kan het verschil maken

De omwenteling komt als jong en oud, sterk en slim, gewone mensen zoals jij en ik kunnen inzien dat we zelf het verschil kunnen maken. Zoals Popovic mooi zegt: “All ideas are useless without a mind determined to make a difference and a heart that believes that making a difference is possible.” In organisaties kom ik vaak mensen tegen die oplossingen voor vraagstukken bij anderen zoeken (het ministerie moet iets anders doen, de inspectie heeft teveel regels, van iemand anders moet ik iets doen, de organisatie houdt het tegen, er is geen tijd in het rooster, etc.). Zelf ben ik voorstander van sociale innovatie. Waar ik naar op zoek ben zijn de kleine haakjes waar mensen zelf invloed op hebben, eerste stappen kunnen zetten, zelf ‘in charge’ kunnen zijn. Waar kun je de pilaren van de macht stap voor stap ombuigen? Wat kunnen mensen doen om te geloven in hun eigen kracht en regie te nemen? Gewenste veranderingen worden realiteit door de energie en inzet van zoveel mogelijk mensen zoals jij en ik. Mensen met een ‘mind determined to make a difference and a heart that believes that making a difference is possible’. Ik ben benieuwd tot welke grootse daden deze mindset kan leiden.

Foto: uit boek Blueprint for Revolution