Touwtrekken of samenwerken

Aad Koster, directeur van Actiz (werkgeversorganisatie in de verpleging, verzorging en thuiszorg), pleit in de Volkskrant van 10 juni 2013 voor ‘meer regie’ door het kabinet. Koster heeft het hier over de hervorming van de langdurige zorg: de zorg in tehuizen wordt straks alleen nog maar toegankelijk voor zwaar hulpbehoevenden en zorg buiten de instellingen wordt overgeheveld naar gemeenten en mantelzorgers. “Het gaat nu erg ongecoördineerd. Het beleid van gemeenten is te versnipperd.”

Koster doelt met zijn oproep voor meer regie op de decentralisatie van bevoegdheden en uitvoering van rijk naar gemeenten die per 1 januari 2015 ingaat.

Laat meer regie nu net níet de bedoeling zijn.

De grote operaties van overheveling van taken van AWBZ, (arbeids)participatie en jeugdzorg naar gemeenten heten niet voor niets decentralisaties. De oproep vanuit gemeenten aan het kabinet tijdens het VNG congres van 4 en 5 juni jl. is juist om meer los te laten en écht de taken over te hevelen. Zonder regie en zonder controle. Gemeenten hebben gezegd: dat kunnen wij beter, op lokaal niveau, dicht bij de burger in onze gemeente die we kennen, met wie we in keukentafelgesprekken de situatie bespreken en vervolgens zorg en ondersteuning op maat kunnen leveren.

Samenwerken is samen doen

De druk die Koster opvoert met zijn opmerking voelen de gemeenten ook. Met gepaste trots vertelde Kees Jan de Vet (lid directieraad VNG) dat alle 408 gemeenten hebben gereageerd op de vragen hoe zij de samenwerking (boven)lokaal gaan vormgeven op de terreinen van werk, zorg en jeugd. Van onderop komt de samenwerking tot stand, per decentralisatie kunnen de partners anders zijn voor een gemeente. Dat klinkt mooi: de samenwerking krijgt vorm, van onderop en aansluitend bij lokale vertrouwensrelaties en bekende leveranciers. Echter, een wethouder vroeg zich tijdens het VNG-deelcongres Samenwerken = Samen Doen terecht af of dat geen schijnbeeld is. De wethouder van Peel & Maas bracht in dat zij liever de kracht van de samenleving als uitgangspunt had genomen voor de samenwerkingsverbanden, in plaats van die nu al te moeten ‘doorgeven’ in een enquête. Op papier klinkt het namelijk mooi, maar de uitwerking staat nog erg in de kinderschoenen. En De Vet voegt een waarschuwing toe: “Voor je het weet staan we stijf van de processen. Ga vooral geen extra bureaucratische laag creëren, maar leg de uitvoering en verantwoordelijkheid daarvoor bij de professionals.”

Dat is blijkbaar precies de willekeur die Koster vreest voor ouderen en hulpbehoevenden. Het klopt dat de uitvoering en toekenning van middelen of zorg niet door het hele land gelijk zal zijn. Maar de vraag, de persoonlijke situatie en de noodzaak is ook niet per persoon precies hetzelfde. Dat is juist de kracht van de decentralisatie.

De zwakke schakel ligt bij de uitvoering. Zal op 1 januari 2015 op lokaal niveau overeenstemming zijn over het beleid van toekenning zodat burgers niet gaan ‘shoppen’ bij buurgemeenten voor meer of andere ondersteuning? En is de benodigde informatie goed en snel toegankelijk voor alle frontlijnmedewerkers? Kennen de medewerkers elkaar zodat ze slim kunnen samenwerken, snel doorverbinden, op maat ondersteuning leveren die goedkoper en beter gericht is op de vraag van de cliënt? Dat is de bedoeling en daar is nog veel werk aan de winkel.

Oerkrachten

Erik Gerritsen (bestuursvoorzitter Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam) benoemde dat tijdens zijn prikkelende aftrap van het deelcongres Samenwerken = samen doen als volgt: “Dit is een grote veranderkundige vernieuwing, niet alleen decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden met bijbehorende budgetten en informatie. Waarom is het zo moeilijk? Ik zie dat oerkrachten (financiën, sturen met geld en regels, verschillende perspectieven, hiërarchie, macht) die verandering tegenhouden. Daar kun je niet omheen, maar dat betekent niet dat je erin moet berusten.”

Het probleem en de oplossingen leer je pas kennen door te beginnen met het werken aan de oplossing. Gerritsen pleit voor het op gang brengen van collectieve leerprocessen in alle gemeenten en samenwerkingsverbanden. In Doetanks van Slimmernetwerk kunnen professionals slimmere oplossingen uittesten en tegelijkertijd samen leren hoe zij multidisciplinair en werkend vanuit een casus uit hun eigen praktijk tot een werkende oplossing kunnen komen. Ook anderen kunnen daar weer van profiteren doordat niet alleen de uitkomst maar ook het zoekproces wordt gedeeld.

Burgerparticipatie of continue feedback

De overheid schaft het contact met burgers en bedrijven via papieren formulieren en brieven zoveel mogelijk af.” Dat schrijft minister Plasterk op 26 mei jl. aan de Tweede Kamer (). Op basis van deze mededeling is een levendige discussie gestart op het online netwerk van Slimmernetwerk. De Slimmernetwerkleden vragen zich in de discussie af hoe we het voor elkaar krijgen om in de dienstverlening voldoende dialoog, proactiviteit, empathie en hostmanship te leggen als straks (bijna) alles digitaal is.

Zie hier een weergave van de zoektocht naar een goede manier om burgers te betrekken. Gerritsen: “Dat gaat niet lukken door de huidige manier van werken: burgers, gij zult meer participeren op deze onderwerpen en wel op deze en deze manier… Dit alles onder het mom van burgerparticipatie”. De kwaliteit van de dialoog en de manier waarop deze gevoerd wordt begint bij inzicht, competenties en kernkwaliteiten van ambtenaren.

Chris Sigaloff (adviesgroep Slimmernetwerk, voorzitter Kennisland) pleit op dit onderwerp voor meer maatschappelijke democratie: “Samenwerking gaat om voortdurend belangen bij elkaar brengen en continue feedback met burgers en andere lokale belanghebbenden organiseren. De truc is een lange adem: belangen veranderen vaak bij het verder uitvoeren. Zorg dat je in het innovatieproces feedbackloops inbouwt. Je weet nooit vooraf wat je tegenkomt aan valkuilen of kansen. Zo creëer je toch ruimte voor de belangen van burgers. De overheid staat niet buiten spel, maar heeft juist in het organiseren van deze reflectie een cruciale rol!”  Zij voegt hiermee nog een nieuwe rol toe aan de uitdagingen van de lokale overheid.

Het spel van touwtrekken in deze fase van het proces van decentralisatie kent een cruciale uitkomst: blijven de gemeenten voldoende opboksen tegen oproepen uit het veld voor meer regie op landelijk niveau? En geven ze tegelijkertijd in recordtempo op lokaal niveau de samenwerking en uitvoering van het aankomende beleid goed vorm? Dat vergt vele collectieve leerprocessen op verschillende niveaus. En die leerprocessen kosten tijd.

De tijd dringt, maar die tijd is nodig! Maar maak daarbij niet oneigenlijk gebruik van instrumenten als regie, controle en sturing van bovenaf.

See more at: http://www.slimmernetwerk.nl/2013/06/martine-maes-touwtrekken-of-samenwerken/#sthash.JBp8tb7u.dpuf

Wij, publieke veranderaars

Onze samenleving verandert fundamenteel. Transformatie van de overheid vergt massa, samenwerking en mandaat voor vernieuwing voor professionals. Het zijn niet alleen de instituties en werkprocessen, maar juist ook de mensen die daarbinnen opereren die vorm zullen moeten geven aan die transformatie. Mildo van Staden en Jeroen Pepers hebben dat enkele dagen geleden op dit Ambtenaren 2.0 blog ook betoogd. Pepers ziet heil in een overheid met ‘professional tolerance’: spreek medewerkers aan op hun professionaliteit en verantwoordelijkheid en geef hun de ruimte die te etaleren. Zij hebben wel een duidelijk mandaat nodig om openheid te zoeken en netwerken te verbreden zoals Van Staden aangeeft in zijn blog.

In het mission statement Wij: publieke veranderaars brengen een aantal netwerken in de publieke sector hun visie en veranderinitiatieven bij elkaar. Ook Ambtenaar 2.0 draagt actief bij aan dit doel.

 

Wij: publieke veranderaars eindigt met een oproep om de transformatie van de overheid samen te realiseren. Zó zien wij de noodzaak tot transformatie van de overheid. Zó willen publieke veranderaars daar aan bijdragen. Filmpjes van diverse professionals gaan illustreren hoe zij dat doen. Op 4 juli presenteren de initiatiefnemers, waaronder Slimmernetwerk, Ambtenaar 2.0, Ynnovate, Vereniging van overheidsmanagement en Beter Werken Openbaar Bestuur (BWOB), het statement online voor ondertekening.

 

In zijn blog geeft Jeroen Pepers aan dat professionals ruimte nodig hebben om de professional tolerance gezamenlijk in te vullen. Ze staan sterker als ze daar samen vorm aan geven. Terecht geeft Pepers aan dat er veel initiatieven voor vernieuwing in de publieke sector actief zijn. In het mission statement roepen de initiatiefnemers op om vooral niet dingen dubbel te gaan doen maar elkaars netwerken en kennis te benutten. In een meertrapsraket ontwikkelen ambtenaren hun ideeën in discussieplatforms en helpen ideegeneratieplatforms die ideeën te verrijken en rijpen. Doetanks kunnen professionals ondersteunen hun ideeën in acties om te zetten en een veel betere feedback te organiseren met hun beleidsmakers. Zo krijgen zij ruimte om te ontdekken wat beter, anders of slimmer kan. De netwerken zoals Ambtenaren Netwerk Nederland, Ambtenaar 2.0 of programma’s zoals Slim Samenwerken (VNG) vervullen weer een rol in het verder verspreiden van de uitgeteste resultaten op meerdere niveaus in de publieke sector. Initiatieven als ‘Train je Collega’ en ‘Serious Ambtenaar’ bewijzen hun meerwaarde voor slimmere kennisdeling binnen steeds meer organisaties. De absolute meerwaarde is om met elkaar te blijven bespreken hoe netwerken, programma’s en initiatieven een robuust samenhangend vernieuwersveld kunnen vormen. Steeds meer aansluiting en draagvlak bij de overheid zoals we die nu al kennen is een belangrijk streven. Een gezamenlijke missie is daarvoor essentieel. Niet alleen op papier, maar als een leidraad voor acties en operaties die we samen in uitvoering gaan brengen.

Vandaar de oproep aan alle Ambtenaar 2.0 leden: laat ook zien hoe jij nu al als publieke veranderaar aan de slag bent!

Dit blog is verschenen op Ambtenaar 2.0.

“Voor de zekerheid mevrouwtje”: verspilling in de zorg

Het goede nieuws is dat inmiddels iedereen het er wel over eens is dat er veel te besparen is op de zorg. De voorstellen buitelen over elkaar heen op basis van gissingen of berekende besparingen. Op papier klinkt dat heel mooi. Waar het in de praktijk om gaat, is een omslag in de mentaliteit dat minder zorg ook goed genoeg kan zijn. Of je nu consument, patiënt, zorgprofessional, arts, specialist, farmaceut of verzekeraar bent.

Meer zorg is geen betere zorg

“Meer, meer, meer”, zo zit ons systeem in elkaar. De dokter maakt bij een patiënt met buikpijn in de praktijk vaak én een röntgenfoto, én een CT-scan én een echo, terwijl een CT-scan volstaat. Meer zorg is niet altijd betere zorg. Het is alsof alles wat kan, ook moet gebeuren.” Zo geeft oud-minister Klink in de onlangs gepresenteerde publicatie ‘Kwaliteit als medicijn’ (PDF) van Booz & Company weer. Naar aanleiding van gesprekken met bestuurders, artsen en hoogleraren stellen de auteurs voor de enorme verspilling aan te pakken. Volgens hun ramingen kan er tussen de 4 en 8 miljard euro bespaard worden, een bedrag dat in de publicatie overigens niet concreet gestaafd wordt.

‘Maar je bent toch verzekerd?’

Ik zal een voorbeeld uit eigen ervaring geven over verspilling. Onlangs bracht ik mijn jaarlijkse controlebezoek aan de tandarts. De tandartspraktijk bestaat uit meerdere tandartsen en deze meneer had ik nog niet eerder gezien. We hadden elkaar de hand nog niet gedrukt of hij stelde voor een foto van mijn gebit te maken, “want het was alweer enkele jaren geleden dat de laatste foto gemaakt was.” Tja, het peperdure fotoapparaat moet natuurlijk ook afbetaald worden. Vervolgens bekeek hij de foto aandachtig. Hij zag blijkbaar een significant verschil met de vorige foto en besteedde de volgende vijf minuten aan het opstellen van een brief aan de kaakchirurg. Na uitleg van de tandarts tijdens mijn vorige bezoek over welke opties ik had voor de breuk in mijn kies, had ik al besloten dat ik niet van plan was naar de kaakchirurg te gaan. Volgens haar was het niet per se nodig en was het mijn eigen keuze. Desondanks ging deze tandarts rustig verder met de verwijsbrief.

Na het printje keek hij welgeteld één minuut in mijn mond, prees het feit dat mijn gebit netjes onderhouden was en stelde in één adem een bezoek aan de mondhygiëniste voor, “voor de zekerheid”. De kranten lezende wist ik dat deze beroepsgroep inmiddels ook binnen de ziektekostenvergoeding viel. Mijn frustratie was al danig opgelopen en ik weigerde dan ook een afspraak te maken hiervoor. Mijn weigerachtige houding probeerde de tandarts vervolgens te beïnvloeden door de veelzeggende zin: “Maar je bent toch verzekerd?”

Zorgverleners moeten over hun eigen schaduw stappen

Dat bedoel ik dus met moraal. Er is zeker paal en perk te stellen aan de verspilling in de zorg zolang de dienstdoende specialisten en artsen hun verantwoordelijkheid nemen voor dit complexe probleem. Uiteraard geldt dit voorbeeld niet voor alle professionals, maar in dit concrete geval vrees ik dat de financiële prikkels een rol spelen bij het zorgen voor zoveel mogelijk doorverwijzingen naar collega’s. We vragen dus aan alle bestuurders, artsen en specialisten om over hun eigen schaduw te stappen en die zorg te leveren die nodig is. Dat kan vaak met minder dan nu gebeurt.

In de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) speelt ook al langere tijd de vraag: hoe kunnen we onze cliënten zodanig helpen dat zij de juiste, benodigde zorg krijgen en zo lang mogelijk zelfredzaam kunnen blijven? De professional op de werkvloer heeft de taak om na te gaan welke zorg iemand nodig heeft, op welke slimme manier die geleverd kan worden en welke rol de professionele zorg dan nog heeft om voor het welbevinden en de gezondheid van de cliënt zorg te dragen. Er zijn al vele voorbeelden van anders organiseren in de zorg te vinden op invoorzorg.nl of zorgvoorinnoveren.nl.

Mentaliteitsverandering begint bij jezelf

De discussies over de toekomst van de zorg maken de betrokkenen langzaam rijp voor een echte mentaliteitsverandering, waarbij ieder individu voor zich een rol heeft om het ook daadwerkelijk anders te willen gaan doen. Naast het individuele handelen zijn meerdere niveaus in beeld waar het gaat om slimmer samenwerken en het slimmer benutten van techniek voor goedkopere en betere zorg.

Als eerste het niveau van samenspel van alle stakeholders in de zorg. Probeer het complexe probleem niet vanuit één aangrijpingspunt te veranderen maar vanuit meerdere perspectieven tegelijkertijd en in samenhang. Aan tafel horen zowel patiënten als zorgprofessionals te zitten, samen met vertegenwoordigers van zorginstellingen en verzekeraars. De uitdaging is: niet méér maar voldoende betere zorg.

Een tweede niveau is de samenwerking tussen zorgverleners in een regio, met als inzet om de zorg indien mogelijk meer lokaal en dichtbij de patiënt te organiseren. Voorbeelden dat zorginstellingen betalen voor doorverwijzing van patiënten vanuit eerstelijnszorg naar hun zorginstellingen geven aan dat de mentaliteitsverandering hier nog een slag te maken heeft.

Een derde niveau is het (sociale) netwerk rondom zorgbehoevenden (welzijnsinstellingen, gemeente, vrienden, buren en familie). Mensen kunnen meer zorg dragen voor het welzijn en welbevinden van hun naasten. Sterker nog, dit zal hard nodig zijn de komende jaren.

Om slimmer zorg te kunnen verlenen, moeten we tot slot kijken naar de schier oneindige (al dan niet medische) technische mogelijkheden om besparingen en efficiëntie te realiseren. Mobiele applicaties om je eigen gezondheid te monitoren en open data-toepassingen nemen nu al een hoge vlucht onder de noemer van mHealth en deze markt zal gigantisch gaan groeien de komende jaren. Je kunt zelf als consument dus ook al een bijdrage leveren aan het betaalbaar houden van de zorg (los van gezond leven natuurlijk).